Erni Kwast, schilderijen en aquarellen
Drs Marike van der Knaap
De eerste kennismaking met het werk van de in Amsterdam wonende en werkende kunstenares Erni Kwast (1959) betekent een directe confrontatie met grote robuuste - meest vrouwelijke - figuren in een open landschap. Met duidelijk omlijnde kleurvlakken, waarbij zij een voorkeur heeft voor de warme tonen oranje, geel en groen contrasterend met een helder blauw, bouwt zij haar composities op die sterk en consistent het hele doek domineren. De vlakken waarmee zij de menselijke gestalte vormgeeft zijn even nadrukkelijk neergezet als die waarmee zij de landschappelijke context benadrukt. Het schilderij als één continuüm van rangschikking van kleurvlakken. Dit gegeven relativeert het figuratieve karakter van het werk en laat het onderwerp van het schilderij uitstijgen boven het anekdotische.
Hiermee plaatst Erni Kwast zich binnen een steeds terugkerend thema van de kunst: het zoeken naar het evenwicht tussen de tweedimensionaliteit van het schilderij en de driedimensionaliteit van de voorstelling, zo sterk ingezet door de schilder die door velen wordt beschouwd als de vader van de moderne kunst, Paul Cézanne. Ook Erni Kwast voelt grote affiniteit met de schilder uit Aix: de kleurstelling van haar doeken verraden eveneens die invloed. Maar ook Léger, Schlemmer en Braque noemt zij als inspiratiebronnen; schilders die een compositorisch evenwicht in hun werken nastreefden door de vereenvoudiging van de vorm en de rangschikking ervan.
Alhoewel er vele lagen den kleurstellingen aan het uiteindelijk resultaat van het schilderij vooraf zijn gegaan, dragen de werken een bijna vanzelfsprekend vlak en direct karakter. Samen met de nagestreefde matheid van die verflagen en de gekozen kleurstellingen, roept de sfeer van het werk eveneens herinneringen op aan de fresco’s van de Italiaanse schilders uit de vroegrenaissance. Schilders als Giotto en Piero della Francesca zijn ook een belangrijke inspiratiebron voor Erni Kwast.
Maar niet alleen op deze formele gronden krijgen de schilderijen een zekere gelaagdheid. Bij nadere beschouwing van de opeen het eerste gezicht toegankelijke landschappen met figuren, dringt er zich een melancholische ondertoon op; geen van de gestalten richt zich tot de toeschouwer, noch tot de eventuele andere figuren in het schilderij. De robuustheid en de geslotenheid van de vorm lijkt ook een isolement in te houden: de onmogelijkheid van contact, het in zichzelf beslotene van de menselijke figuur. Hierdoor ontsnapt het werk aan oppervlakkigheid en louter sfeerschildering.
terug
Drs Marike van der Knaap
De eerste kennismaking met het werk van de in Amsterdam wonende en werkende kunstenares Erni Kwast (1959) betekent een directe confrontatie met grote robuuste - meest vrouwelijke - figuren in een open landschap. Met duidelijk omlijnde kleurvlakken, waarbij zij een voorkeur heeft voor de warme tonen oranje, geel en groen contrasterend met een helder blauw, bouwt zij haar composities op die sterk en consistent het hele doek domineren. De vlakken waarmee zij de menselijke gestalte vormgeeft zijn even nadrukkelijk neergezet als die waarmee zij de landschappelijke context benadrukt. Het schilderij als één continuüm van rangschikking van kleurvlakken. Dit gegeven relativeert het figuratieve karakter van het werk en laat het onderwerp van het schilderij uitstijgen boven het anekdotische.
Hiermee plaatst Erni Kwast zich binnen een steeds terugkerend thema van de kunst: het zoeken naar het evenwicht tussen de tweedimensionaliteit van het schilderij en de driedimensionaliteit van de voorstelling, zo sterk ingezet door de schilder die door velen wordt beschouwd als de vader van de moderne kunst, Paul Cézanne. Ook Erni Kwast voelt grote affiniteit met de schilder uit Aix: de kleurstelling van haar doeken verraden eveneens die invloed. Maar ook Léger, Schlemmer en Braque noemt zij als inspiratiebronnen; schilders die een compositorisch evenwicht in hun werken nastreefden door de vereenvoudiging van de vorm en de rangschikking ervan.
Alhoewel er vele lagen den kleurstellingen aan het uiteindelijk resultaat van het schilderij vooraf zijn gegaan, dragen de werken een bijna vanzelfsprekend vlak en direct karakter. Samen met de nagestreefde matheid van die verflagen en de gekozen kleurstellingen, roept de sfeer van het werk eveneens herinneringen op aan de fresco’s van de Italiaanse schilders uit de vroegrenaissance. Schilders als Giotto en Piero della Francesca zijn ook een belangrijke inspiratiebron voor Erni Kwast.
Maar niet alleen op deze formele gronden krijgen de schilderijen een zekere gelaagdheid. Bij nadere beschouwing van de opeen het eerste gezicht toegankelijke landschappen met figuren, dringt er zich een melancholische ondertoon op; geen van de gestalten richt zich tot de toeschouwer, noch tot de eventuele andere figuren in het schilderij. De robuustheid en de geslotenheid van de vorm lijkt ook een isolement in te houden: de onmogelijkheid van contact, het in zichzelf beslotene van de menselijke figuur. Hierdoor ontsnapt het werk aan oppervlakkigheid en louter sfeerschildering.
terug